Posted by frankenuti in Reisverhalen, tags: 4000, Angkor Wat, Cambodja, Islands, Kanchanaburi, Kong Lor, Laos, Plain of Jars, SIem Raep, Wat Phu
Deze blogdate is een vervolg op het verhaal van Uti over Noord-Laos, niet op de vorige post over Thailand. Waar waren we dan ook alweer gebleven? O ja, in Luang Prabang (in Laos dus)!
Na vijf dagen chillen in Luang Prabang, waren we wel weer eens toe aan een nieuw avontuur. We besloten om naar de “Plain of Jars” te gaan, een hoogvlakte ten oosten van Luang Prabang. Het grootste avontuur was eigenlijk de busreis ernaartoe: 12 uur in een gammele bus slingeren door de bergen bestuurd door de zoon van de eigenlijke chauffeur. Op de “Plain of Jars” bevonden zich mysterieuze stenen potten uit de oertijd, die waarschhijnlijk dienden als graven. Erg indrukwekkend, zeker voor Uti, die een uitgesproken voorliefde voor ruïnes en andere archeologische opgravingen heeft. Op de weg naar de potten toe moesten we netjes tussen de witte markering blijven: Daarbuiten liggen talloze ongeëxplodeerde bommen uit de Vietnamoorlog (de CIA gooide jaren lang elke 10 minuten een klusterbom in het gebied). “Keep off the grass” dus!
Na de “Plain of Jars” zijn we via Vang Vieng en Vientiane naar het zuiden getrokken. Aan deze steden zullen we geen aandacht besteden, omdat we er weinig hebben beleefd. Nee, we hebben niet “getubed” in Vang Vieng (in een autoband de rivier afroetsjen, lees: jezelf helemaal lens zuipen), want het regende en de rivier was vies en we hadden geen zin. Ons hoofddoel in het zuiden was om een grot te bezoeken (Kong Lor genaamd), die berucht is vanwege zijn gigantische afmetingen en duistere karakter. We hadden verwacht dat we de grot te voet zouden verkennen, maar in plaats daarvan gingen we met een gammel bootje over een snelstromende rivier de grot in. De grot was bijzonder angstaanjagend, het was pikkedonker en de krachtige lantaarns konden nog net het hoge plafond belichten. Na een uur varen kwamen we bij de uitgang: Eindelijk zonlicht! En we schudden alle denkbeeldige griezels van ons af. Na een korte pauze, moesten we weer terug: dezelfde route door de grot. Het was de moeite waard geweest, Kong Lor was misschien wel het hoogtepunt van Laos. Alhoewel er naast de grot in het dorp zelf niks te doen was, was het uitzicht op de imposante cliffs links en rechts van het guesthouse zo adembenemd dat je ook verder niks nodig had dan een spannend boek en super lieve, gastvrije Laotianen die de heerlijkste maaltijden serveerden voor een goede prijs.
Na Ban Kong Lor reisden we door naar Champasak, waar de ruines te vinden waren van Wat Phou, daterend uit de Kmer tijd. Op onze gehuurde fietsjes fietstsen we door de vele dorpjes en langs de rijstvelden, met onze poncho’s aan, want het regende pijpenstelen. Het echte Holland gevoel dus. De ruines waren gelegen op een heuvel en toen het weer even opklaarden, was het uitzicht was prachtig. Weer beleefde Uti een archeologisch hoogtepunt, terwijl Frank gapend achter haar aan sjokte.
Onze laatste stop in Laos waren de 4000 islands in het gedeelte van de Mekong rivier waar hij het breedst is. Vanuit het regenachtige Champasak reden we een stuk met de bus en staken we met een boot de Mekong over, op naar Don Det, het toeristen eiland. We verwachtten een soort 2e Vang Vieng met zuipende toeristen, maar het eiland was eigenlijk heerlijk rustig. Primitief, dat wel, want het had nog maar 1 jaar electriciteit. Ook op Don Det huurden we fietsjes en fietsten we over het kleine eilandje op de modderige zandpaden. Ook huurden we een bootje om de Irriwaddy dolfijn net over de grens bij Cambodja te spotten. De dolfijnen waren er in grote getalen en we hebben mooie foto’s en videobeelden gemaakt. Tegen de stroming in terugvaren vond het bootje niet zo leuk en zo duurde de terugtocht langer en konden wij nog even van de Mekong genieten. Het was regenseizoen en het water stond zo hoog, dat alleen de toppen van de bomen boven het water uitstaken.
Laos is, kort samengevat, een lange en moeizame busreis. Eén dag bevind je je ergens op een prachtige plek ergens in het land, de volgende dag zit je opgepropt in de bus, zittend op reistzakken de laotiaanse knallende karaoke ballads negerend. Aan de andere kant is dat natuurlijk ook het avontuur wat je later thuis mooie verhalen zal bezorgen. Toch waren we de lange busreizen behoorlijk zat toen we Laos verlieten en we waren blij dat we naar Cambodja konden.
Vanuit de 4000 islands maakten we een lange busreis over de grens naar Siem Reap in Cambodja. Dicht bij dit stadje bevinden zich de beroemde Angkor Wat tempels uit de oude Kmer periode. Eigenlijk is het een gigantische verzameling van een heleboel tempels verspreid over een groot gebied en Angkor Wat is daar een van de grootste van. Weer huurden we fietsjes bij een super lief Cambodiaans meisje en we kochten een 3-dagen ticket voor de tempels. Aldaar kon Uti geen genoeg krijgen van de prachtige fresco’s en nam uitgebreid haar tijd elke passage in het verhaal dat de fresco’s uitbeeldden te fotograferen. Dag 2 deden we per tuk tuk en bezochten we de verder gelegen tempels die minder makkelijk met de fiets te bereiken waren. Je verwacht dat je na 1 hele dag tempels er genoeg van hebt, maar eigenlijk wil je na die eerste dag alleen nog maar meer zien. Alhoewel onze voeten na 2 dagen tempeltrappen lopen toch even aan wat rust toe waren en dat kregen ze in het zwembad van ons hotel. Heerlijk de hele dag gezwommen en aan het zwembad gelegen. De derde dag Angkor Wat is er nooit van gekomen, want het regende weer eens pijpenstelen.
Onze tijd voor Cambodja zat er na Siem Reap helaas weer op. We moesten terug naar Bangkok om een visum voor Indonesie aan te vragen. Bangkok was 2 maanden later bijna aan het einde van zijn hoogseizoen en de toeristische straten lagen er maar verlaten bij. We brachten onze aanvraagformulieren naar de Indonesische ambassade en maakten een klein uitstapje naar Kanchanaburi. Deze stad staat bekend om zijn ‘Bridge over the river Kwai’, waar ook een film van is gemaakt. In een klein, informatief en interactief museum werd het verhaal verteld hoe 70 jaar geleden vele Europese oorlogsgevangen maar ook vele Aziaten door de Japanners en Koreanen werden ingezet om een spoorlijn te bouwen van Thailand naar Myanmar. Er zijn hierbij erg veel mensen omgekomen en het was best ingrijpend de verhalen te lezen en de foto’s te zien. Na het museum bezochten we de brug zelf, wederom met een fiets, wat nu een toeristische attractie is geworden waar je met een lullig gekleurd locomotiefje de brug over kon rijden.
Verder bezochten we in daar de Erawan Waterfalls, wat een behoorlijk leuk avontuur is, omdat de waterval 7 levels kent. Je moet steeds weer een paar 100 meter verder lopen om het volgende level te zien. Bij elke waterval kon je zwemmen in de lagoon ervoor, waar kleine maar ook grote vissen aan je voeten sabbelden zodra je er en voet inzette. Huuhh scary!! Terug in Bangkok haalden we ons 60-dagen Indonesie visum op, kochten we nog vele boeken in en vertrokken we met het vliegtuig naar Bali.
Beperkt aantal foto’s ivm volraken van de website.
No Comments »
Bonjour mon amis! Bij deze de langverwachte „blog-date“ over Thailand. Uti en ik zijn al enkele maanden op reis door het schitterende eilandenrijk Indonesië. We hebben daar prachtige plekken bezocht: Van het ultra-culturele Yogyakarta op Java tot het spirituele Ubud op Bali, van de monsterlijke gunung Rinjani op Lombok tot de paradijselijke Togean Islands op Sulawesi, en van het gezellige Galindra in Jakarta tot het gastvrije Tuktuk op Sumatra. Aanvankelijk was ons plan om van Sumatra door te reizen naar Borneo via Maleisië. Maar we besloten onze reis eerst voort te zetten in Thailand, Laos, en Cambodja.
We vlogen van Medan naar Bangkok. In de taxi van Bangkok Airport was onze eerste reactie: “Wow, wat is het hier schoon!” en “Wat houdt iedereen zich hier netjes aan de verkeersregels!”. Het was een omgekeerde cultuur-shock, omdat we al helemaal gewend waren geraakt aan de chaos van Indonesië. In Bangkok verbleven we in het toeristen-centrum Kao San Road. Op en rond Kao San Rd. kan je prima luieren met een filmpje op de achtergrond en een koud Chang biertje in de hand. Dat hebben we daar dan ook gedaan, met af en toe een Thaise massage tussendoor. Natuurlijk hebben we ook wel wat Wats (tempels) bezocht, zoals de Wat Phra Kaew, om te voorkomen dat we helemaal niet meer van onze luiermatjes afkwamen.
Na een week chillen in de huidige hoofstad van Thailand, zijn we doorgereisd naar de vroegere hoofdstad: Ayuthaya. Hier konden we fietsjes huren om door de oude stad te koersen. De ruïnes bevinden zich een redelijke staat, zodat je een goede indruk krijgt hoe de stad eruit moet hebben gezien. Terwijl het in 17e eeuw de Hollanders en de Portugezen waren die Ayuthaya bezochten om er handel te drijven, zijn het nu vooral de Fransen die de stad van een buitenlandse inkomstenbron voorzien.
In Chiang Mai, onze volgende bestemming, waren zelfs nog meer Fransen. „Ici nous parlons Français“ lazen we bij de guesthouses, en het stripboek “Tin Tin en Thailande” was bij elk restaurant te koop. Wij sliepen in het Chiang Mai White House, wat niet werd gerund door een Fransman, maar door de franstalige Zwitser genaamd Berthiel. Berthiel wist ons tijdens het verblijf in Chiang Mai zeer goed te vermaken. Eén avond zijn we samen op stap gegaan, wat eindigde met een dronken Berthiel op de grond, omarmd door zijn hondje Billy. Ja, het was erg gezellig in het White House en dat guesthouse zou een een goede reden om zijn om Chiang Mai nog eens te bezoeken.
Met het blije gevoel dat Berthiel ons had gegeven vertrokken we richting Chiang Rai. Het eerste dat ons daar op viel waren de louche massagehuizen en de boybar een straat verderop. Hier waren de sporen van de sex-industrie van Thailand duidelijker zichtbaar dan in de andere steden die we hadden bezocht. Nee, de stad zelf was niet bijzonder fraai. De omgeving was veel mooier. Het lanschap was heuvelachtig, de hilltribe die daar leven waren nog echt. Eén dag hebben we met de motorbike een tocht gemaakt door de bergen: Supermooi! Een andere dag zijn we naar een Karen (een hilltribe-stam) dorp gereden om een olifanten-trekking te maken. Dat was geweldig! De olifant waarop we reden heette Thon, wat al snel Tonni werd. Om de beurt mochten Uti en ik voorop (op zijn hoofd) zitten, terwijl de mahout (de trainer) vrolijk achter ons aan sjokte om Tonni af en toe wat instructies in olifantentaal te geven. Tonni was trouwens een echte vreetzak. Bij elk bosje bleef hij even stilstaan om een paar kilo bamboe in te slaan. We waren een olifant aan het uitlaten!
Onze laatse dagen in Thailand spendeerden we in Chiang Saen, een stadje aan de Mekong rivier waar de golden triangle zich bevindt. Tot tien jaar geleden was dit opium gebied. Toen de hilltribe vanuit China zuidwaards vluchtten, brachten zij de cultivatie van de „poppy flower” met zich mee. Anno 2011 is de opiumteelt in dit gebied helemaal uitgebannen. Nu is de golden triangle niets meer dan een drielandenpunt (Thailand, Laos, en Myanmar), een kermisattractie voor de rolkoffertoerist. Gelukkig was er nog wel een interessant museum, waarin het verhaal van de opiumteelt en het gebruik van opium werd uitgelegd. Dat maakte ons verblijf in deze saaie stad toch nog goed.
Na drie weken waren we langzamerhand uitgekeken in Thailand. Aan de overkant van de Mekong lonkte het ongerepte Laos. Met kriebels in onze buik reisden we met een ouderwetse Sawng Thaew (gaar taxibusje) naar de grensovergang. Hier begint dus het vorige verhaal: Het verhaal over Noord-Laos…
713 Comments »
Via Thailand zijn we intussen in Laos beland. Frank zal later over Thailand vertellen, maar ik kon niet wachten om over Laos te vertellen. Dus ik dring even voor. We zitten nu 2 weken in Laos en zijn in het noorden begonnen en langzaam reizen we naar beneden. Vanaf de grensovergang Huay Xai bij Thailand zijn we met de public bus naar een noordelijk stadje Luang Nam Tha gereden. Ja, daar was het volop regenseizoen en laten we nou juist hier naartoe gekomen zijn om door de jungle te trekken. Maar na goed zoeken, vonden we een groepje waar we bij ons aan konden sluiten en met 5 meiden en Frank als enige jongen gingen we de volgende dag de jungle in. We hadden geen jungle trek in Chiang Mai gedaan, omdat ons dat nogal toeristisch leek. En ik ben erg blij dat we gewacht hebben tot Laos. De jungle was prachtig, er was geen andere toerist te bekennen. De trek was goed te doen, zeker op onze gloedje nieuwe in Bangkok aangeschafte hike schoentjes met gore-tex. Alhoewel gore-tex natuurlijk niks uithaalt als je meerdere keren door de rivier moet waden. Maar het pad was door het regenseizoen errug modderig en we hadden zeker meer grip met onze super schoenen, yeah!!
Aan het einde van onze eerste dag kwamen we aan in een hill-tribe village waar de Akha mensen woonden, 50 jaar geleden vanuit Burma gekomen. Om in zo’n dorpje te zijn, was zo bijzonder. De mensen woonden ontzettend primitief, 2 uur lopen van de grote weg vandaan en pas 4 jaar geleden heeft de regering er een onverharde weg laten bouwen. Ze leefden dus ontzettend afgelegen van alles en spraken ook hun eigen taal en ze konden bijna geen Lao spreken. Wij sliepen bij een gezin in huis en zij kookten ook voor ons. Het uitzicht was zoooo mooi vanuit het huisje en ‘s avonds konden we de melkweg zien. Erg leuk was dat Frank in een hutje werd uitgenodigd waar alleen de mannen Lao Lao, sterke drank, aan het drinken waren. Frank kreeg ook 2 shotjes. Erg leuk om hem bij de mannen te zien, al was communiceren natuurlijk erg lastig. Ook kregen we ‘s avonds een massage van de dorpelingen, wat een behoorlijk grappige ervaring was. Met z’n 6-en werden we op een veel te klein gedeelte gepropt en de masseuses lagen er nog tussen in. Het hele dorp was bijeen gekomen om ons gemasseerd te zien worden en iedereen kletsten luid met elkaar. We voelden ons een soort van attractie. Boven ons stond een raampje open waar een paar mannen met hun zaklampen en luide mobiele telefoontjes hun hoofden er doorheen staken om ons van bovenaf te bekijken. En de massage?? Iedereen had erna alleen maar meer last van hun spieren, haha!! We hebben ons kapot gelachen!! Ook ‘douchen’ was een leuke ervaring, want echt een hek stond er niet en alle mannen staan naar je te kijken. En met 12 familie leden van de tribe in 1 zelfde ruimte slapen geeft ook geen goede nachtrust. Want luid roggelen en hoesten is de Aziatische man niet vreemd. Maar wat een gave trek was dit en wat is het bizar om die tribe zo primitief te zien leven!!! En met regen viel het uiteindelijk alles mee.
Na de trek hebben we 2 dagen op een slow boat op de rivier de Mekong gezeten, op weg naar Luang Prabang. In Luang Prabang hebben we heerlijk 5 dagen gezeten en heel weinig gedaan. 1 dag een fiets gehuurd en 1 dag een motorbike om ermee naar 2 watervallen te gaan. We kwamen nog 2 meiden van onze trek tegen, waar we op de markt wat hebben gegeten en over de Hmong night market hebben geslenterd en lekker hebben ‘geshopt’. Na Luang Prabang zijn we met bus richting oosten getrokken. De busritten zijn ook een bijzondere ervaring hier. De bus vertrekt nooit op het aangegeven tijdstip en onderweg maak je ook heel wat mee. Er is zoveel te zien tijdens zo’n rit. Ten eerste natuurlijk het geweldige uitzicht met alle bergen en valleien. Maar waar we ons maar om blijven verbazen zijn de dorpjes die je tegenkomt onderweg. Die mensen zijn van een soort armmoedig wat de armmoede voorbijgaat. Het is niet het soort armmoede dat mensen hun huur niet kunnen betalen of niet te eten hebben. Want iedereen heeft onderdak, al is het maar een hutje, en ook verbouwt iedereen hun eigen groente en rijst. Het is meer een soort primitief te noemen. Hun huizen zijn gebouwd van riet en alles wat ze bezitten, hebben ze zelf gemaakt. Ik denk dat alleen hun kleren en slippers niet van eigen makelij zijn. Het heeft iets tribaals en het is zo intrigerend om daar naar te kijken. Hoe ze hun hout tillen met een hoofdband of met een zelf gemaakte rieten rugzak mand. En als de huizen van hout zijn gemaakt, vinden we al dat de mensen er rijker zijn. Op de wegen ligt een soort van rode stof en alles en iedereen in die dorpjes heeft de kleur van dat stof. En onderweg naar een waterval bij Luang Prabang reden we een uur over zo’n stoffig onverhard pad en dan kom je dorpjes tegen en die mensen komen waarschijnlijk bijna nooit in de stad, wat zo gek is om je te beseffen. Steden stellen hier sowieso niks voor en het valt ons op dat er ook helemaal geen kantoor gebouwen zijn oid. Je werkt hier of op het land of in het toerisme, maar buiten de hoofdstad heb je verder geen werkgelegenheid. En alle vrouwen hebben kinderen of zijn zwanger. Al met al is Laos best bijzonder.
In het oosten gingen we naar de Plain of Jars en nu zitten we in Vang Vieng. Maar daarover de volgende keer meer. Want nu eerst de fotooooo’s!
23 Comments »
Jullie zullen vast diep in ons teleurgesteld zijn, al 2 maanden geen verhalen meer kunnen lezen. Maar niet getreurd, we begrijpen dat jullie met spanning zitten te wachten op een nieuw verhaal, dus daar komt het dan! Eind juni kwam mijn mama ons opzoeken voor 3 weken. We zijn op Java gebleven en hebben wat nieuwe plekjes bezocht en veel familie gezien! Daar heb ik nog het meest van genoten denk ik, om zoveel tijd met mijn familie door te brengen! Ook waren we aanwezig bij de bruiloft van mijn achterneef, de foto’s op Facebook zullen jullie vast niet ontgaan zijn. En we hebben een poging gedaan om een berg op midden-Java te beklimmen, wat eindigde in een verdrietige en zeer vermoeide moeder, haha!
Toen we mijn mama weer op het vliegveld hadden afgezet, verlieten wij Java voor de 3e keer om ons avontuur in Sumatra voort te zetten. We begonnen bij Bukit Tinggi, op West-Sumatra. De zwager van onze Indonesische lerares ging trouwen en wij waren ook uitgenodigd. De bruiloft was heel anders opgezet dan de bruiloft van mijn achterneef in Jakarta, maar het was heel gezellig om onze lerares Sandra weer te kunnen spreken. Ook ontmoeten we op de bruiloft een Nl meisje met een Indonesiche vriend, waar we in Bukit Tinggi elke avond totdat het restaurant sloot biertjes hebben zitten drinken. De omgeving van Bukit Tinggi is echt heel mooi en er is super veel te zien! We hebben dan ook 6 dagen uitgetrokken om alles te kunnen zien. Meestal huurden we zelf een motorbike van ‘Tommy’ en 1keer zijn we met een gids meegegaan die ons allerlei traditionele Minangkabau plekken liet ziet. Zo heet de stam daar en de daken van hun huizen hebben de vorm van een schip! We hebben echt een goeie tijd gehad daar, alhoewel het soms wat werd overschaduwd door het geloof. Ik kreeg vaak oneerwaardige blikken toegeworpen, waarschijnlijk omdat ik met een blanke man liep.
Toen moesten we met de bus naar het Toba meer, wat echt de verschrikkelijkste reis ever was! Zo’n smerige, vieze, oude bus waarvan de stoelen kapot waren. Iedereen rookte en roggelde in de bus. De wc’s waar we onderweg stoppen hadden geen eens deuren! Degene die achter me in de rij stond kon me lekker zien plassen en alle geuren en geluiden kregen de vrije loop. Om het nog erger te maken, was de motor ook nog eens stuk, waardoor we uiteindelijk bijna 24 uur over de reis hebben gedaan! Maar het prachtige Toba meer was dat het meer dan waard. Jullie hebben vast wel de foto’s gezien op Facebook van ons mooie batak huisje aan het meer. Wat een super plek was dat! We hebben er 2 dagen niks gedaan, 1 dag een mountainbike gehuurd met een ontzettend hard zadel, en een dagje een motorbike. Frank dacht een leuke route gevonden te hebben dwars door de jungle. Helaas was er niet echt een weg, alleen heel veel grote loszittende rotsen wat een pad moest voorstellen. We hobbelden alle kanten op en waren bang dat de banden het niet zouden houden. Daar kwam ook nog eens bij dat het pad behoorlijk verlaten was en dat onze benzine bijna op was. Nee, helemaal niet zo grappig! Gelukkig na 1,5 uur over het pad gehobbeld te hebben kwamen we eindelijk een dorpje met benzine tegen en waren we alsnog voor donker thuis!
Na het relaxen aan het meer, was het tijd om ons in het Leuser National Park bij de orang oetans te voegen! Het dorpje Bukit Lawang is de uitvalsbasis en van daaruit kan je mooie jungle treks maken op zoek naar semi-wilde orang oetans. Semi-wild omdat ze worden bijgevoerd en omdat ze behoorlijk gewend zijn aan mensen. We hebben een hele mooie trek gedaan door de jungle en hebben vele orang oetans gezien. Ook hebben we een nacht in de jungle overnacht bij een rivier, waar we heerlijk in konden zwemmen! Eigenlijk moet je gewoon de foto’s zien, want vertellen hoe mooi het daar was heeft zo weinig zin. Na onze jungle trek zijn we nog 2 dagen in het dorpje geweest, waar we elke avond ons huisje moesten bewaken voor de langstaart makaken die elke middag daar kwamen spelen en schooieren. Het was echt een super ervaring om in die jungle te zijn en nu in Bangkok zijnde, verlangen we beiden weer terug naar die mooie plek in het oerwoud!!
Kijk voor de foto’s hieronder en op Facebook!
3 Comments »
Er was eens een Indonesische jongen. Hij woonde op centraal Sulawesi en werkte als gids. Vele malen bracht hij toeristen vanuit alle werelddelen diep de bossen in. Een keer ontmoette hij een Nederlands stel. Ook hen leidde hij rond in het voor hem bekende gebied. Het klikte erg goed tussen hem en het Nederlandse stel en na hun vertrek uit Indonesie ontstond een bijzondere vriendschap tussen de Indonesische jongen en het Nederlandse stel. Jaren lang hielden ze contact met elkaar door elkaar brieven te schrijven. Het Nederlandse stel nodigde de Indonesische jongen ook uit om naar Nederland te komen voor 3,5 maand. Dit was voor de jongen een ontzettend grote kans en in Nederland genoot hij van alles wat hij daar zag en werd verliefd op het land. Terug in Indonesie continueerde hij zijn baan als gids. Helaas brak er toen veel onrust uit in zijn gebied. De christenen en de moslims die jaren lang in vrede met elkaar leefden, konden elkaar plots niet meer verdragen. Er vielen vele doden en het gebied werd gemeden door toeristen. De jongen raakte zijn baan kwijt als gids.
Het Nederlandse stel vroeg hem: ‘Wat ga je nu doen nu je geen baan hebt? Kunnen wij je misschien helpen?’. Het was een droom van de jongen om een restaurant aan het meer te beginnen. ‘Goed’, zei het Nederlandse stel, ‘we helpen je.’ De jongen liep 2 dagen het meer rond tot hij de plek vond die geschikt voor hem was. Hij kocht er met hulp van de Nederlanders een stuk land en bouwde er een klein huisje wat het restaurant moest worden. Het Nederlandse stel kwam bij hem langs om te kijken of de jongen echt deed met het geld wat hij hen vertelde. Ze zagen wat hij had opgebouwd en zeiden hem dat hij het restaurant zou moeten uitbreiden met wat cottages die hij kon verhuren. Ook hier hielp het Nederlandse stel bij en een aantal jaar later stonden daar bij het restaurant 3 huisjes die hij verhuurde an toeristen. De jongen was intussen een man geworden en getrouwd. Hij had een leven opgebouwd waar hij eerst alleen maar van kon dromen. Ooit in een arm dorp geboren had hij nu met hulp een prachtige plek aan het meer opgebouwd.
Het Nederlandse stel vroeg hem: ‘Is er nog iets wat je wilt? Kunnen we je met nog iets helpen?’ Hij zei dat hij nog 1 wens had: om arme kinderen uit zijn gebied ook te kunnen helpen. Hij richtte met behulp van de Nederlanders een weeshuis op. Hij ging de dorpen langs om hele arme kinderen te zoeken die niks hadden. Sommigen van hen kwamen bij hem aan met 1 t-shirt en 1 broekje. Dat was het enige wat ze bezaten. 3 broers zag hij zand eten, omdat er verder niks te eten was. Al deze kinderen kon hij opvangen en hij bouwde een huis waar ze in konden wonen. Intussen heeft hij 16 kinderen in zijn weeshuis die allemaal naar school kunnen.
Deze man hebben we vanmiddag ontmoet en de man kreeg tranen in zijn ogen toen hij ons zijn verhaal vertelde. We waren zo onder de indruk van zijn verhaal. De homestay die hij er had opgebouwd lag op een pracht lokatie. Even verderop zag je de kinderen in hun speeltuintje spelen. Zie hieronder weer de foto’s!
www.dolidi-ndano-towale.com
4 Comments »
Waar waren we ook al weer gebleven? O ja, bij de verschrikkelijke en barre tocht over de Gunung Rinjani op Lombok! Uti blogde eerder dat we al een paar dagen zwaar klimmen achter de rug hadden, voordat we kamp 2 bereikten aan de voet van de slotklim: De klim naar de top…
Het was midden in de nacht, steenkoud en pikkedonker toen ik (Frank) met onze gids Tom op pad ging. Gewapend met eenvoudige zaklamp en extra jas, verlieten we ons tentenkampje. We moesten eerst een steile helling met diepe geulen vol grind bedwingen. Omdat het zo donker was, was dit behoorlijk lastig. Na ongeveer een uur, kwamen we volledig uitgeput bovenaan deze helling aan. We vervolgden onze tocht langs een pad op de rand van de krater, een iets “vlakker” stuk. Omdat het nog steeds donker was, kon ik niet zien dat aan weerszijden van het smalle pad zich diepe afgronden bevonden. Eén misstap zou fataal zijn geweest.
Ik voelde mij topfit op dit pad, en we waren hard op weg om als eerste bovenop de berg aan te komen. Helaas werd het pad steeds steiler, en na ongeveer een uur bereikten we het laatste en zwaarste stuk voor de top: Een wand van ongeveer 500 meter hoog, vol grind en loodrecht omhoog. Op handen en voeten, decimeter voor decimeter, klom ik omhoog, elke meter minuten lang op adem komend. Pfff, dat was zwaar! Op de helft van de klim heb ik zelfs serieus overwogen om te stoppen, zo kapot was ik. Om ongeveer 6.30 uur bereikten we de top, als derde groepje. Onderweg waren we door een paar fitte Fransen, en later door een koppel Zwitsers ingehaald. De zon was inmiddels opgekomen, en wat een uitzicht! Vanaf de top kon je Bali, de Gili eilanden, Sumbawa, en zelfs Flores zien. Ook het uitzicht op de krater was fenomenaal. Het was allemaal de moeite waard geweest en ik was trots dat ik het had gehaald, op mijn gympies.
De tocht naar beneden was makkelijker. Ik stapte samen met Tom lekker door naar beneden. Op de terugweg naar kamp 2, naar Uti, zag ik dat deze slotklim een veldslag was. Mensen stonden uitgeblust langs het pad, een enkeling moest overgeven. Eenmaal bij ons tentenkampje teruggekomen, had Super-Andi een heerlijk ontbijt voor mij klaargemaakt, waar ik helaas niet van heb kunnen genieten. Eén van de apen die bij het basiskamp rondschooierden, beroofde mij van dit heerlijke ontbijt. Rotaap…
Na een uurtje pauzeren, vervolgden Uti, Super-Andi, Tom en ik onze weg naar beneden. Omdat het al vroeg bewolkt werd vermoedde Tom dat het zou gaan regenen. Ik liep inmiddels met een stok als een oude man de berg af. Spieren waren opgezwollen van de tocht naar de top. Ook Uti was nog bek-af van de vorige dag, dus we gingen niet zo snel meer. Het uitzicht was hier en daar schitterend, uitgestrekte onindonesische graslanden.
Op een gegeven moment begon het te regenen, zoals Tom al had voorspeld. Eerst zachtjes, maar later keihard! We moesten ook nog een stuk oerwoud door, waar het pad door de regen in een modderstroom was geworden. We baggerden verder, en niemand zei een woord. Ook Tom en Super-Andi hadden het zwaar. Rond een uur of 3 in middag, toen we dachten dat we er bijna waren, bereikten we een kolkende rivier. Normaliter was deze rivier er helemaal niet, en zij blokkeerde de enige weg terug naar het dorp. Terwijl we daar stonden te kijken of we de oversteek konden maken, werd de rivier groter en gevaarlijker. Dit was het moment dat Uti zich tot haar beschermengelen richtte, om een veilige overtocht te vragen. Wonder boven wonder zakte de rivier even, en konden wij ondersteund door Andi de overkant bereiken. Wat een mazzel.
Uiteindelijk bereikten we ongeveer rond een 4 uur in de middag het dorp, helemaal doorweekt en donkerbruin van de modder. We hadden er een 3 dagen durende loodzware tocht op zitten. De dagen erna konden we amper lopen, hadden spierpijn en waren grieperig. Maar wat een avontuur!
4 Comments »
Jullie zitten natuurlijk met smart te wachten op het volgende verhaal….. Nou hier is ie dan! Na Bali zijn we met de slow boat vertrokken naar Lombok. 5,5 uur hadden ze gezegd, gelukkig waren we er na 3,5 uur. We dachten dat we gelijk naar onze volgende bestemming konden, Gili Trawangan. Helaas was de boot naar Gili al vertrokken en moesten we een nachtje in Senggigi overnachten. Dit gaf ons de mogelijkheid om meteen ook een tour naar de Rinjani berg te boeken. De volgende dag vertrokken we dan naar het tropische paradijs Gili Trawangan waar we ons vanaf het begin van onze reis al op hadden verheugd!! De Gili islands bestaan uit 3 eilandjes, waarvan Trawangan de grootste is, en Meno en Air de 2 kleinere. Vanaf het vaste land van Lombok zag je de 3 eilanden al liggen. Alhoewel het vrij toeristisch is op Gili, is het echt een heerlijke plek om te chillen.
Maar ons doel daar was om een refreshment course duiken te doen en dan wat duiken te maken. Gili wordt namelijk in alle boeken aanbevolen als goeie duikplek. Al snel vonden we een leuk kleinschalig duikschooltje die met groepen niet groter dan 4 mensen doken. We kregen weer het grote PADI boek mee naar huis om te studeren. Australië tijden, waar we onze Open Water hebben gedaan, werden weer helemaal herleefd: ‘Nog 2 hoofdstukken te gaan en ik ben nu al vet moe.’ De volgende dag vroeg op om aan onze opfris cursus te beginnen. Alle belangrijke skills moesten weer geoefend worden. Eerst op het land en daarna de zee in. Het kwam allemaal behoorlijk snel terug en na deze cursus konden we niet wachten om weer het diepe in te gaan. Uiteindelijk hebben we 3 duiken gemaakt, bij elk eiland eentje, en behoorlijk gave beesten gezien. Vooral veel hele grote schildpadden die je echt van dichtbij kon bekijken. Maar ook een inktvis, een zeeslang, morenen en natuurlijk heel veel vissen en koraal. We zijn behoorlijk verslaafd geraakt en willen later in Indonesië onze “Advanced” diploma gaan halen.
Na ons duikavontuur gingen we dan richting de Rinjani berg. De Rinjani beklimmen was voor ons beiden een droom en we keken er echt ontzettend naar uit. Al vaak hoorden we verhalen dat de Rinjani beklimmen best gevaarlijk kan zijn en dat het geen makkie is. Maar die Indo’s hier doen daar allemaal niet zo moeilijk over dus dachten wij, ja doen we wel. Op onze gympen, want onze veel te zware bergschoenen hadden we thuis gelaten. Na onze hike ervaring in Noorwegen zou dit vast een makkie zijn. Met onze guide Tom en onze porter Andi, die 35 kilo droeg en de hele tocht op zijn slippers heeft gedaan, gingen we dan op weg. Voordat we bij de 1e post waren begon het al te regenen. Helemaal koud en doorweekt kwamen we bij post 2 aan, waar Tom en Andi lunch voor ons kookten. Ons warmen aan het vuur ging niet want al het hout was nat. Er kwam alleen maar rook vanaf. Moe en verkleumd kwamen we dan net voor het donker bij post 3, waar we ook zouden slapen. Warm worden ging maar moeilijk en ons matje had er net zo goed niet kunnen liggen, zo dun was het. De volgende dag om 4 uur op om om half 6 weer te wandelen. Een stevige klim omhoog, maar na 2,5 uur klimmen kregen we dan onze beloning: uitzicht op de krater van de vulkaan en het meer (zie foto’s). Daarna konden we gelukkig een stuk afdalen. Niet dat dat nou zoveel lichter was, want het was behoorlijk stijl en rotsig en niet lekker voor onze knieën. Ik raakte intussen al mijn zelfvertrouwen en mijn motivatie kwijt en wilde alleen maar naar huis. Blaren kwamen opzetten, schoenen gingen pijn doen, spieren van m’n nek tot aan m’n tenen deden pijn. De lunch op deze 2e dag brachten we door bij een hot spring, waar we onszelf ook even konden wassen. Heerlijk, maar veel te kort. Daarna op naar het laatste stuk voor die dag, 2,5 uur klimmen maar dan nu nog steiler dan wat we tot nu toe gehad hebben, zei onze gids…..*slik*. Uiteindelijk viel het ons alles mee en bereikten we ons 2e kamp, waar onze geweldige gids en porter een heerlijke maal voor ons kookten.
Die nacht zou Frank om 2.30uur opstaan en om 3.00uur vertrekken naar de top van de berg. Ik had die dag al besloten niet te gaan, omdat ik al helemaal gesloopt was en omdat de verhalen van de gids mij niet bepaald veel moed gaven alsnog te gaan. Nou, hoe die klim ging kan ik jullie helaas niet vertellen, want ik was er dus niet bij. Dus hij mag het verhaal verder afmaken ;-). Maar dat is voor de volgende keer….
14 Comments »

Uitzicht vanaf Lombok op Sumbawa.
8 Comments »
Deel 2. Na Malang zijn we met de minibus en ferry naar Bali overgestoken. Wat eigenlijk best gevaarlijk is als je erover nadenkt, want er is maar 1 chauffeur en hij zit dus 14 uur lang achter elkaar zonder pauzes achter het stuur. Onze eerste stop was Kuta, ik denk wel de bekendste plek op Bali. Ook daar weer een motor bike gehuurd en 2 bekende tempels bezocht: Ulu Watu en Tanah Lot. Ulu Watu is ook een populaire surfspot voor degenen die het echt goed kunnen. Bovenop de klif kon je perfect zien hoe de surfers super gave golven pakten. Ontzettend jaloers werden we ervan, waarom kunnen wij niet zo surfen. Op de klif hebben we gelunched en daarna zijn we snel weer weggegaan. Al die goeie surfers, we konden het niet langer meer aanzien :p.
Het verkeer rond Kuta is echt om gek van te worden. De weg is veel te smal voor al het verkeer, waardoor er constant files zijn en er zitten vaak grote gaten in de weg. Plus de mensen zijn ontzettend ongeduldig in het verkeer, waardoor een keer Frank z’n teen er zowat afgereden werd.
Na Kuta zijn we naar een eiland dicht bij Bali gegaan, Nusa Lembongan, waar we ook mijn verjaardag zouden ‘vieren’. Als verassing had Frank een mooi resort met zwembad en prachtig uitzicht voor ons geboekt, heerlijk. Het hotel stond boven op een klif en het lag direct aan het strand. De sfeer op Nusa Lembongan is heel anders dan op de rest van Bali. Weinig mensen op straat, geen lawaai, geen vieze uitlaatgassen, bijna geen winkels. De perfecte plek om niks te doen en dat is precies wat we daar gedaan hebben. Bovendien hadden we een zwembad bij ons hotel, wat gezien ons budget best luxe is, dus daar hebben we ook volop van genoten. Op mijn verjaardag zijn we nog wel wezen snorkelen om alvast te oefenen voor het duiken later.
Na Nusa Lembongan zijn we naar Ubud gegaan, wat in het binnenland van Bali ligt. De Balinese cultuur is daar, in tegenstelling tot Kuta nog goed te proeven. Ubud is een leuk stadje met super veel winkeltjes waar ze allerlei handicrafts verkopen. Heerlijk om rond te banjeren en souveniers te kopen. Twee avonden zijn we naar een Balinese dansvoorstelling geweest. Rondom Ubud zijn ook veel tempels te vinden, waarvan we er een paar hebben bezocht. Een van de tempels, Tirta Empul, is ook een heilige plek voor de Balinezen, die een soort eigen vorm van hindoeïsme aanhangen. Veel Balinezen komen daar met offers en wassen alle slechte dingen van zich af in de heilige bron. Verder was het ontzettend gaaf om rond Ubud met de motorbike door de rijstvelden te rijden. Omringd door sawa’s en geen kip op de weg, het ultieme Indonesië gevoel.
Eén dag zijn we, op aanraden van een vriendin van mij die daar vorig jaar was, meegeweest met een fietstocht door de rijstvelden. We begonnen onze tour met een bezoek aan een koffieplantage waar we verschillende soorten koffie en theetjes mochten proeven. Er was ook civetkattenpoep-koffie, Kopi Luwak, maar dat hebben we overgeslagen omdat het nogal duur was. Toen ontbijt met de Batur berg en het Batur meer als uitzicht! En daarna fietsen geblazen, met natuurlijk een helm op, zoals het een echte toerist betaamt. Appeltje eitje, denk je natuurlijk als Hollander, maar heuvelop ging het toch minder soepel dan verwacht. Onderweg stopten we herhaaldelijk en vertelde Nyoman, onze gids, ons meer over de Balinese cultuur. De tour eindigde in zijn huis, waar zijn moeder een lunch voor ons had bereid, heerlijk!!
Na Ubud was het tijd om naar het volgende eiland te gaan, Lombok, waar we weer verslaafd aan duiken zijn geraakt en waar we de verschrikkelijkste trektocht ooit hebben gemaakt ;-). Maar daarover de volgende keer meer.
6 Comments »
Jeeeh daar zijn we weer met nieuwe verhalen. We hebben een maand lekker rondgetourd door Bali en Lombok. Begin april verlieten we ons veilige Yogyakarta om bepakt met wat woordjes Indonesisch de echte wereld in te gaan. Onze eerste stop was Malang, op oost Java. We wilden daar erg graag de Bromo vulkaan beklimmen, maar toen de Merapi op Java zo erg was uitgebarsten, is de Bromo ook uitgebarsten. Nu een aantal maanden later, is de Bromo officieel nog steeds dicht. We konden hem dus niet beklimmen, maar we hebben toch een tourtje gedaan waarbij we de Bromo vanuit een andere berg konden bekijken, een soort uitkijkpunt. 3 uur ‘s nachts vertrokken we met de auto, zodat we om 6uur ‘s ochtends de zonsopgang konden zien. Je kon de vulkaan vanaf onze plek horen ruizen en er kwam ook behoorlijk wat rook uit de krater. Helaas was het wel ontzettend mistig en in de 20 minuten dat het helder was, hebben we behoorlijk wat foto’s geschoten (zie hieronder).
Verder hebben we ook nog 2 dagen een motorbike gehuurd om de prachtige bergachtige omgeving en wat tempels te bekijken. Bij een van de tempels moest je nog een kleine wandeling door de rijstvelden maken om er te komen. Echt super mooi daar. Op het pad kwamen we boeren tegen die bossen hout of andere spullen op hun rug droegen. Onderweg liepen we langs een rivier waar een stel vrouwen zich aan het wassen waren. Toen we er voorbij waren gelopen, riepen ze ons grappen makend na: ‘Porno’. De tempel stond echt midden in het bos en we waren de enige mensen daar, heel mooi en sereen.
Helaas regende het erg veel in Malang, waardoor we vaak ‘smiddags al weer thuis waren en alleen kort het huis uitgingen om snel even wat te eten. In de homestay waar we sliepen , woonde ook een heel gezin en elke ochtend werden we al vroeg wakker, omdat er of een koor aan het repeteren was, of een karaoke aan de gang was, of anders wel een dansrepetitie. Het dochtertje van een jaar of 6 kwam ook vaak met ons spelen. Dan deed ze ons een sjaal om en moesten we om de beurt met haar op de foto. Of ze was dokter en werden van top tot teen bestudeerd. Nee, echt alleen waren we daar nooit ;-). Na Malang zijn we met de bus en de Ferry naar Bali gegaan. Onze eerste bestemming was Kuta, wat volgens vele Indo’s behoorlijk vies is door al het vuilnis. Maar daarover de volgende keer meer…. (Anders wordt het zo’n uberlang verhaal wat niemand zal lezen en dat is niet de bedoeling natuurlijk ;-).
Inmiddels is Uti terug in Yogya en is Frank vandaag weer vertrokken naar Nederland voor zijn verdediging van zijn proefschrift. Ik, Uti, zal elke week een klein verslag uitbrengen van de avonturen die we hebben meegemaakt en er mooie foto’s bij plaatsen.
4 Comments »
|